Homeopathische vererging

Onder homeopathische verergering wordt strikt genomen verstaan: de verergering of intensivering van bestaande symptomen.

Het gaat hier dus om gelijkende verergering van de symptomen, zoals die bij eerste voorschrift gevonden zijn, dus eczeem in geval van eczeem, astma bij een astma patiënt, een patiënt met koorts, de koorts enz.

Organon §282: "Als, met name bij de behandeling van de chronische ziekten de eerste doses al een zogenaamde homeopathische verergering teweeg zouden brengen, d.w.z. een opvallende vergroting van de eerst bevonden, oorspronkelijke ziekte symptomen, ook al was iedere volgende dosis (volgens § 247) voor het innemen door schudden wat gemodificeerd (hoger gedynamiseerd), dan zou dit er duidelijk op wijzen, dat de doses te groot waren."

Na inname kan verergering in alle of enkele symptomen dus het resultaat zijn. Dit is het gevolg van de geneesmiddelziekte, waar de patiënt immers ontvankelijk/gevoelig voor is; dit is de reactie van het organisme op het middel zelf. Als de dosis en potentie aangepast zijn aan de susceptibiliteit van de patiënt, zal de beginverergering (geneesmiddelziekte) niet optreden, of onbeduidend zijn en snel verdwijnen. Het geeft dan aan dat de geneesmiddelziekte iets sterker is dan de oorspronkelijke aandoening.

Organon §159: "Hoe kleiner de dosis van het homeopathische middel, des te geringer en korter, is ook bij de behandeling van acute ziekten, deze schijnbare ziekteverergering in de eerste uren."

Deze verergering treedt op als het middel niet strikt homeopathisch is:

  1. Niet het simillimum;
  2. Te hoge potentie;
  3. Te grote dosis;
  4. Onnodige herhaling.

In acute ziektes kan de beginverergering de eerst uren aanhouden, waarna verbetering volgt. Bij chronische ziektes kan dit meerdere dagen aanhouden en kan direct na inname optreden, maar soms pas na een aantal dagen tijdens welke het middel schijnbaar niets doet. Dit fenomeen wordt toegeschreven aan de primaire werking/actie van het homeopathisch medicijn.

Organon §63: "Iedere kracht die op het leven inwerkt, ieder geneesmiddel verandert min of meer de 'stemming' van de levenskracht en veroorzaakt voor kortere of langere tijd bij de mens een bepaalde verandering in zijn welbevinden: de zogenaamde primair werking. Hoewel deze door geneesmiddelkracht en levenskracht gezamenlijk geproduceerd wordt, hoort ze toch meer bij het inwerkende agens. Onze levenskracht reageert met haar energie op deze inwerking. Deze reactie hoort bij de kracht, die ons leven in stand houdt en gaat automatisch in zijn werk, de zogenaamde secundaire- of tegenwerking.

Het juiste middel is zo gekozen dat het de effectiviteit van de levenskracht versterkt; de toestand van de levenskracht wordt dus vrijwel onmiddellijk verbeterd.

Organon §64.b: "...als er in de natuur niet aan de primairwerking tegengestelde conditie bestaat, dan schijnt de levenskracht er naar te streven haar overwicht te doen gelden door het neutraliseren (uitdoven) van de van buitenaf (door het geneesmiddel) in haar bewerkte verandering en zet er haar normale conditie weer voor in de plaats (nawerking, reactie, herstelwerking)."

Dit komt doordat na inname direct de oorspronkelijke verstoring door de gelijkende (homoeo= gelijkend, analoog) geneesmiddelverstoring opgeheven wordt.

Een verklaring waarom dit gebeurt ontbreekt ons nog steeds, we weten alleen wanneer een geneesmiddel zal genezen, maar niet waarom. Om onze gedachten te vormen kan gedacht worden aan de trillingsleer uit de fysica. Twee trillingen van identieke aard, dat wil zeggen identiek wat betreft trillingsgraad en frequentie, maar tegengesteld qua origine, richting of fase, heffen elkaar op als ze treffen. Analoog hieraan kunnen we stellen dat de geneesmiddelenergie van identieke aard, dat is dezelfde trillingsgraad en frequentie moet zijn dan de ziekte-energie. Ze hebben een verschillende fase (oorsprong en richting), doordat ze elk van een verschillende bron afkomstig zijn. De verstoring van de levenskracht is afkomstig van binnen het organisme, de geneesmiddelverstoring heeft een exogene oorsprong, van buiten het organisme en maakt deel uit van de uitwendige natuur. Hierdoor vindt uitdoving van beide even grote, maar tegengestelde verstoringen plaats. Hoewel het hier buiten het kader valt, geeft dit ook inzicht waarom Isopathie niet genezend op het organisme kan inwerken, omdat met gelijkgestelde entiteiten gewerkt wordt.

Als de dosis te groot of de potentie te hoog wordt gekozen en daardoor een geneesmiddelziekte wordt veroorzaakt, blijft deze bestaan en komt in de plaats van de oorspronkelijke verstoring van de levenskracht, welke dus overtroffen wordt. Er vindt dus geen sommatie van de twee gelijkende verstoring plaats. Als dit wel het geval zou zijn, dan was een beginverergering noodzakelijk en dus onvermijdelijk.

Als er verstandig gewerkt wordt, zal de beperkte en in proportie gekozen geneesmiddelverstoring eenvoudig door de levenskracht te overwinnen zijn.

Deze beginverergering is voor herstel in principe dus niet noodzakelijk.

Wat na het verdwijnen van deze evt. geneesmiddelziekte overblijft is de werking/reactie t.g.v.de verbeterde levenskracht.

J.T.Kent: "Bij een verergering na een hoge potentie zoals een CM, bij een te genezen casus, voelt de patiënt zichzelf duidelijk beter, het zijn de karakteristieke symptomen die verergeren, maar niet de ziekte zelf."

Principieel is deze soort verergering op de levenskracht, dus op de centrale verstoring.

Als deze Centrale Verstoring in intensiteit wordt overtroffen, evt. ook op de bestaande Perifere Verstoring. Een te hoge potentie geeft bij een krachtige constitutie een korte intense verergering, want het veroorzaakt even een intensere Centrale Verstoring, die echter snel verdwijnt. Bij lagere potenties lijkt het een daadwerkelijke ziekteverergering, vooral door te veelvuldig herhalen.

Vithoulkas zegt dat deze symptoomverergering op zich echter nooit levensbedreigend zal zijn, omdat de levenskracht precies 'weet' tot hoever het een symptoom veilig kan verergeren. Hier wordt niet gedoeld op klachten, t.g.v. het overstimuleren van het afweermechanisme bij een gevoelige of zwakke patiënt vooral door foutieve herhaling, dit valt niet onder het begrip 'homeopathische verergering', het dient dan ook ten alle tijden vermeden te worden.

Met homeopathische verergering wordt in principe ook niet bedoeld de verergering t.g.v. het geneesmiddel op andere dan de aangedane plaatsen. Dit is een soort geneesmiddelproef op het middel waar de patiënt immers gevoelig voor is. Dit hoeft niet alleen in bestaande symptomen te zijn, maar kan ook op andere zwakke plaatsen zich uiten. Deze werking van het middel vooral bij gevoelige patiënten, zal als het in potentie en dosis goed gekozen is echter gering zijn en staat dan de genezing niet in de weg.


Terug